Niet alles wat je meemaakt, vraagt om een oplossing
Wanneer het leven wéér een onverwachte wending neemt, blijven er uiteindelijk maar twee vragen over:
Wat kan ik beïnvloeden of in beweging brengen — en wat moet ik onder ogen zien zoals het is?
Dat geldt ook voor therapie. Het draait niet alleen om inzicht en actie. Soms gaat het erom te blijven zitten bij wat niet verandert, en te leren hoe je daar anders mee kunt leven.
Ik heb dat niet alleen uit boeken geleerd. Ik heb het geleerd door verkeerd te reageren, door te vechten tegen wat niet te verschuiven viel, of door mis te lopen wat misschien wél had gewerkt — als ik maar even was blijven stilstaan om het te zien.
Niet elke ervaring hoeft opgelost te worden. Sommige dingen vragen om aanwezigheid, niet om vooruitgang.
Mijn interesse in de psychologie ontstond in 2003, in de stille nasleep van een stukgelopen relatie.
Ik zocht niet naar studiemateriaal — ik probeerde boven water te blijven. Rouw herschikte mijn aandacht. Ik was niet alleen een partner kwijt, maar ook het gevoel van wie ik was in de wereld.
Ergens in dat losraken stuitte ik op Care of the Soul van Thomas Moore. Eén inzicht raakte me diep: psycho en therapeia, de Griekse wortels van het woord psychotherapie, verwijzen niet naar het genezen van het ego, maar naar het zorgen voor de ziel.
Dat bleef hangen.
Het bracht iets in beweging. Ik stopte met mezelf proberen te repareren, en begon te leren luisteren. Niet alleen naar anderen — maar ook naar mijn eigen tegenstrijdigheden, verwarring en stille verlangens.
Dat luisteren, hoe eenvoudig het ook klinkt, is de draad die ik sindsdien blijf volgen.

Het bracht me in het symbolische landschap van de archetypische psychologie — waar dromen, rollen, patronen en beelden luider spreken dan analyse.
Later kwamen de existentiële stemmen: Irvin Yalom, Rollo May, Viktor Frankl. Ze boden geen oplossingen. Ze stelden betere vragen. Vragen die ruimte maakten voor paradox, en voor pijn.
En toen kwamen de verhalen. Niet de nette. De levende — vol herhaling, breuk en rauwheid.
Een menselijk verhaal — geen klinisch stempel
Mensen lijden niet omdat ze stuk zijn.
Mensen lijden omdat de verhalen die ze zichzelf vertellen over wie ze zijn — vaak ingefluisterd van buitenaf — niet meer passen. Het waren nooit hun eigen, authentieke verhalen.
We hebben die verhalen ooit nodig gehad om op gang te komen in het leven. Maar er komt een moment waarop we eruit moeten groeien. Ons eigen verhaal vinden — eentje dat beter past. Niet perfect. Beter.
Ook ik ben — en bevind me nog vaak — verstrikt in zelfgeweven verhalen die me doen struikelen en vallen.
Wat mij hielp, was niet analyse. Het was leren de patronen te herkennen in mijn eigen manier van vertellen — vooral die waar ik liever niet naar keek.
Verhalen die ik had gerationaliseerd, gespiritualiseerd of gemoraliseerd — terwijl ik in feite gewoon een oud script opnieuw aan het afspelen was.

Archetypen en patronen die ons leven vormen
Daar werden archetypen waardevol. Niet als symbolen, maar als spiegels.
De rebel die conflict nodig heeft om zich levend te voelen.
De redder die zich het veiligst voelt als hij nodig is.
De buitenstaander die zijn leven bouwt op niet uitgenodigd zijn.
De koning die alles geeft — behalve zichzelf.
Toen ik ze kon benoemen, kreeg ik de kans om ze niet langer te hoeven spelen.
Niet allemaal tegelijk.
Maar genoeg om weer wat ademruimte te voelen.
Wat je meemaakt, vormt je
Naast al die opleidingen en methodes heb ik vooral geleerd van ervaring — niet alleen die van mij, maar van honderden anderen.
Ik zat in groepen van mannen en vrouwen in de bossen van Zuid-Afrika en de bergen van Zwitserland.
Ik heb gezien wat er gebeurt als mensen de waarheid spreken en volledig aanwezig blijven. Niet om iets te fixen. Niet om iets nóg groter te maken. Maar om écht te zijn — en gezien te worden.
Die vroege ervaringen leerden me dat verandering niet alleen in het hoofd gebeurt.
Ze gebeurt in het lichaam. In relaties. In zenuwstelsels die leren om niet telkens opnieuw te verkrampen.
In verhalen die ophouden geheim te zijn.
Daar — precies daar — raken theorieën aan geleefde werkelijkheid:
Het moment waarop een man stopt met doen alsof, en zegt wat er echt speelt.
Het moment waarop een vrouw niet langer haar woede verontschuldigt.
Het moment waarop een koppel eindelijk het patroon benoemt waar ze in vastzitten — zonder elkaar de schuld te geven.
Het moment waarop iemand rouw uitspreekt, zonder meteen te worden voortgeduwd richting hoop.

De ultieme toetssteen van vriendschap is geen verbetering — niet van de ander, en niet van jezelf.
De ware toetssteen is getuige zijn: het voorrecht om door iemand gezien te worden, en het gelijke voorrecht om de essentie van een ander te mogen zien.
— David Whyte, Consolations
Dat zijn keerpunten.
En die ontstaan niet uit slimheid.
Ze ontstaan uit aanwezigheid — en uit werkelijk ontmoet worden, precies waar je bent.
Ik Noem Dit “Verhalen Vangen”
Wat ik doe, noem ik verhalen vangen.
We vertragen net genoeg om te horen wat er echt gezegd wordt — en wat niet.
We kijken naar de verhalen die jou gevormd hebben: de verhalen die nooit zijn bevraagd, de verhalen die je veilig hielden, en de verhalen die je misschien opnieuw wilt schrijven.
Dit is geen ‘fix’. Het gaat niet om het worden van je ‘beste versie’.
Het gaat om meer jezelf worden — op een manier die echt voelt, eerlijk, geleefd en ongeforceerd.
